Opdracht 2. Geschiedenis van de immigratie in Nederland

 

Immigratie = mensen die vanuit het buitenland in Nederland komen wonen en werken.

 


Vanaf 1960 kwamen er grote groepen Turken en Marokkanen

naar Nederland; dit waren de gastarbeiders.

De Nederlandse regering vroeg of zij wilden komen,

omdat er niet genoeg Nederlanders waren om al het werk te doen.
 


De volgende stroom immigranten kwam in 1975.

Toen werd Suriname onafhankelijk.

Omdat dit een kolonie van Nederland was, hadden de Surinamers een Nederlands paspoort.

Zij konden zich dus zonder problemen in Nederland vestigen.

 

Wat is een kolonie?
Een kolonie is een gebied dat veroverd en bestuurd wordt door een ander land

en van zijn rijkdommen wordt ontdaan

 


Veel vluchtelingen proberen in Nederland asiel aan te vragen.

Zij vluchtten uit hun eigen land vanwege oorlog of omdat ze arm waren.

 

Asiel = opvang of bescherming van buitenlanders die in hun eigen land gevaar lopen.

 


Turken en Marokkanen komen nog steeds naar Nederland.

Bijvoorbeeld omdat zij trouwen met hun landgenoten,

die al langere tijd in Nederland wonen.

 


Tegenwoordig zie je ook dat er veel mensen uit de nieuwe EU-landen, zoals

Tsjechen en Polen, in Nederland komen wonen.

Zij kunnen hier meer verdienen dan in hun eigen land.

 

Maak de vragen

 

  1. Wat is immigratie?

 

2a. Wie waren de eerste gastarbeiders in Nederland?

2b. Waarom kwamen zij naar Nederland?

2c.  Waarom komen die groepen nu naar Nederland?

 

3a. Welke stroom immigranten kwam in 1975 naar Nederland?

3b. Waarom konden zij zich gemakkelijk hier vestigen?

 

4.  Waarom zoeken mensen asiel in Nederland?

 

5.  Waarom komen er tegenwoordig veel Polen en Tsjechen naar Nederland?